The Burren

Bij het ontwaken hoor ik al dat het serieus aan het regenen is, maar als ik de gordijnen opentrek zie ik dat het water met bakken uit de lucht valt. Ze kennen er hier wat van. We besluiten op ons gemakske te ontbijten aangezien ze later opklaringen voorspellen. Tegen de tijd dat we aanzetten is de regen al fel verminderd, en in de verte zien we precies toch al wat opklaringen dichterbij komen. Hoop doet leven.

Het eerste half uur van de rit valt er wat miezer, en tegen de tijd dat we de grote baan afrijden, en naar Kinvarra rijden is het zo goed als droog. Hier staat het prachtige “Dunguaire Castle”. Schilderachtig hoe deze burcht zich verheft op een landtong in de baai van Kinvarra. Het is hier zeer groen, heel anders dan gisteren. Van hieruit rijden we richting het gebied “The Burren”, wat eigenlijk wil zeggen “stenig oord”. Het landschap is bezaaid met stenen, het heeft iets weg van een maanlandschap. De zee is hier wild, en volgens het informatiebord is de zee hier zelfs gevaarlijk. Het is een beschermd natuurgebied dat ongeveer 1500 ha groot is, in het gebied rond Mullaghmore, en maakt deel uit van het Unesco erfgoed. 


Via Ballyvaughan en Lisdoonvarna rijden we naar de “Cliffs of Moher”. Dit moet je gezien hebben, zo indrukwekkend. Over een lengte van ongeveer 8 Km verheft Ierlands monument nummer 1 zich tussen de 120 en 214 m boven de golven van de Atlantische Oceaan. Naast zeekoeten (een zwarte vogel)  en zeemeeuwen zouden hier ook papegaaiduikers rondvliegen. We zien zeekoeten en zeemeeuwen, maar geen enkele papegaaiduiker. Nadat we er in Schotland ook al geen gezien hadden, hoopte ik er hier een paar te zien, maar niet dus. Na onze wandeling over de kliffen, nuttigen we klein middagmaal. 


Als we weer verder gaan, passeren we nog Spanish Point, om zo weer meer landinwaarts te rijden. We ruilen de kust in voor het groene landschap. Te midden van weilanden duikt plots een torentje uit. Als we naderbij komen, zien we dat het een Tower House is (O’Dea Castle), rechtgetrokken in 1480, en mooi gerestaureerd. Buiten op de picknicktafel nuttigen we een klein glaasje wijn met een chipske. Van hieruit rijden we terug via het Burren National Park, weer tussen de stenen in het maanlandschap, naar Kinvarra, om zo via de grote baan koers te zetten naar ons hotel. Alvorens binnen te rijden, besluiten we eerst nog het stadje Galway te bezoeken. We parkeren de motoren en trekken te voet de stad in. Het centrum waar de winkeltjes zijn is volledig verkeersvrij gemaakt. Het is hier echt gezellig. Naast allerhande winkeltjes, restaurantjes en bars vind je hier ook op elke hoek van de straat nog straatmuzikanten. De nodige souvenirs worden aangekocht, en we besluiten onze aperitief hier te nemen. We genieten van een plaatselijke biertje en een whisky. 

Tegen de zevenen komen we het hotel binnen, we zullen ons moeten haasten want om 19u20 moesten we verzamelen aan de foyer. Het zal een vluggertje worden onder de douche. Hier in het hotel is het onze laatste avond, en er zou een verrassing komen: een Ierse barbecue. We hebben gesmuld en gesmikkeld, en dit alles overgoten met een heerlijke rode wijn. Na een afzakkertje besluiten we wat vroeger dan anders naar boven te gaan, we zijn allemaal moe, een ganse dag buiten op de moto rondrijden doet wat met een mens, en we moeten onze koffers nog maken. Morgen moeten we weer fris en monter zijn om verder te trekken door dit prachtige Ierland.

Vandaag hebben we ook 2 goede engelbewaarders gehad, 2x bijna omver gereden, de eerste keer door een “stupid woman” die geen heuvel kon oprijden en zich liet achteruit zakken terwijl wij achter haar stonden om wel de heuvel op te rijden, en de 2de keer door een Fransman in een mobilhome die ook achteruit wou rijden omdat de bus van de tegenovergesteld richting niet doorkon. Man man man, je moet toch wel altijd alert zijn. Nochtans voor de rest van de Ieren geen klagen, ze gaan spontaan uit de weg op de weg. 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *