We worden wakker van het gemekker van de geitjes, en de zonnestralen die reeds door de gordijnen komen piepen. We maken ons klaar voor het laatste ontbijt op Noorse bodem. Een laatste keer smullen we van eitjes met verse zalm, en vers fruit. Tegen de negenen zijn we vertrekkensklaar. Ondertussen zijn er meer wolken maar van regen is nog geen sprake.

Via Sirdal rijden we naar Tonstad waar we een koffie nuttigen en nog eens een kaneelkoek verorberen. We genieten van de laatste momenten in Noorwegen, van de prachtige landschappen en het vele water. Ergens onderweg smikkelen we nog vlug onze picknick binnen, en dan is het tijd om Kristiansand binnen te rijden. Er staat al heel wat volk aan te schuiven om in te schepen, meer dan op de heenreis. Dat beloofd. Zoals bij de heenreis moeten de motards er als laatste op, ondertussen is het al 15u. We zijn nog niet goed aan boord, of de deuren gaan al dicht, en de motoren beginnen te brullen. We haasten ons naar onze kajuit om de spullen af te zetten, en dan gaan we naar het bovenste dek om Kristiansand uit te wuiven. Er staat veel wind, en hoe verder weg we van land varen, hoe heviger de boot heen en weer deint. Ik waggel heen en weer met mijn zeemansbenen.

Nadat we iets gedronken hebben op het dek, en goed uitgewaaid zijn, gaan we even rusten om tegen de zessen weer present te zijn voor een aperitiefje en aan te schuiven aan het buffet. Ondertussen wiebelt de boot op en neer. We drinken nog een slaapmutsje om zeker goed te slapen. Moe zijn we eigenlijk wel, zo’n motoreis is best pittig en dan hebben we nog geluk gehad met het weer.